Pagina's

dinsdag 16 oktober 2012

De Koningin van Borculo

Een jeugdherinnering. Als aan- en inleiding voor toch nog een laatste versje ter ere van de kinderboekenweek. En als overgang naar de normale gang van zaken alhier.
Ik zal zeven geweest zijn, of acht, toen Sinterklaas op bezoek kwam, op het kantoor waar mijn vader werkte. Net als eerdere jaren trouwens, en net als de jaren daarna. Ik had, ondanks de vreemde zigzagsteek langs zijn baard, nog een heilig ontzag voor Sinterklaas, want die zigzagsteek, had mijn moeder verteld, dat kwam van het scheren. En als je moeder iets zei dan was dat in die jaren nog gewoon zo.
Het was als vanouds de bedoeling dat wij, de kinderen van alle collega’s, om de beurt bij de Sint zouden komen staan, iets voor Hem zouden zingen en dan ons cadeautje kregen. De meeste kinderen kozen daarbij voor een bedremmeld afgeraffeld Sinterklaas Kapoentje, maar ik had dat jaar besloten het eens helemaal anders aan te pakken. Die neiging zat er namelijk al vroeg in.
Altijd maar dat eeuwige Sinterklaas Kapoentje, dacht ik, dat zou Hij ook wel eens zat worden. En gewoon een ander liedje zingen was blijkbaar niet goed genoeg, want ook die neiging zat er al vroeg in, dus droeg ik dat jaar, uit mijn hoofd, een gedicht voor, voor Sinterklaas. Een héél láng gedicht. Van Annie MG Schmidt. De Koningin Van Borculo, heette het. De eerste paar regels weet ik nog steeds, zo ongeveer, lees maar:
De koningin van Borculo,
had vijfendertig oren:
achttien aan de achterkant en
zeventien van voren,
waarmee zij alles,
in heel haar land,
ontzettend goed kon horen.

Iedereen in Borculo moest daarom heel zachtjes doen en altijd maar fluisteren, weet ik ook nog, want de koningin kreeg overal hoofdpijn van. De knapste doktoren wisten geen raad. Tot een erg slim jongetje op het idee kwam in drieëndertig van de vijfendertig oren watjes te doen. Waarna het probleem was opgelost en iedereen weer naar hartelust kon zagen en hameren en boren, en fluiten en zingen bij het werk.
Nou ja, goed, zoiets weet je dan járen zeker, je vertelt het hele verhaal graag en in geuren en kleuren aan je vrouw en kinderen, als het zo te pas komt, en op zekere dag bedenk je, in een sentimentele bui waarschijnlijk, dat het wel aardig zou zijn dat gedicht nog eens terug te lezen. Om dat nog eens op te zoeken. En dan komt je hele mooie verhaal op losse schroeven te staan omdat het nergens te vinden is. In géén van Annie’s boeken blijkt het te staan. Zelfs een speurtocht op het alwetende internet leverde niets op. Van Annie MG Schmidt zal het dus in elk geval wel niet zijn want daar is iedere letter wel zo ongeveer van uitgegeven en opnieuw gebundeld. Maar dat is dan nog tot daar aan toe. De vraag is vooral: wat is er nog meer allemaal niet waar? Van wat ik nu nog zeker weet.
En: waar is zij gebleven, de Koningin van Borculo?




De Koningin van Borculo
(een oproep)

Och, Koningin van Borculo
waar bent U toch gebleven?
Op héél het wereldwijde web..
geen teken meer van leven..
Ik had U uit mijn hoofd geleerd
toen ik een jongen was,
om al Uw strofen voor te dragen,
aan de juffrouw,
en de klas.

U was, heb ik altijd gedacht,
bedacht door Annie Schmidt,
maar bij mijn zoektocht, op het web,
 bleek eigenlijk van niet..
Ik kwam er ook niet achter
van wie U dán zou wezen,
ach, Koningin van Borculo,
graag zou ik U nog eens lezen.

U had, weet ik nog, Koningin,
iets meer dan dertig oren:
een aantal aan de achterkant,
de rest, die zat van voren.
Hoe het verder ging, of afliep..
dat zou ik niet meer weten,
maar ik ben U dus, mijn Koningin,
niet helemáál vergeten.

txt&bld©JosvanVenrooij