Pagina's

woensdag 24 december 2014

Dag vlieg



Veel heeft René van t Hof niet nodig, om je aan het grinniken te krijgen. Ik herinner me een voorstelling van Carver waarin hij in een grote kartonnen doos zat opgesloten, zodat je hem niet eens zag, maar aan het bewegen van de doos wíst je dat híj het was die erin zat, en het bewegen van de doos was al voldoende. De grinnik kleeft hem aan.
Nu ook weer, direct bij het openingsbeeld van ‘Dag vlieg’. Hij zit daar alleen maar, bewegingloos op de rand van het bed, er is nog niks gebeurd of gedaan, en het is al leuk. Goed, hij zit daar in wit en ouderwets ondergoed, de grote schoenen en sokken al aan, geplakt haar, een zware bril op de neus.. dat zet een zekere toon. De makkelijke lach, zo u wilt. Maar toch, het is meer dan dat. Er zit een randje aan. En dat zal dan ook met verwachtingen te maken hebben, want je weet wel ongeveer wat je krijgt, bij René van t Hof. Het zijn de wat triestige, eenzame mannen, die hij neerzet. Onhandig, onbeholpen, omslachtig. Sneu. Slachtoffers, maar waarvan?
De oude man in deze voorstelling probeert zijn dag op gang te krijgen, maar de eenvoudigste en meest alledaagse dingen kosten hem de grootste moeite. Zich aankleden, een glas water drinken, wat rommel opruimen, de jacht op een lastige vlieg.. het leidt allemaal tot onnavolgbare balletten waarin alles tegenzit en niets normaal lijkt te kunnen gaan, en waarin een verbeten strijd met de dingen wordt gevoerd. Het oude lijf - trillend, gebogen en moeilijk bewegend - werkt ook bepaald niet mee.
Het levert aanvankelijk een aaneenschakeling van tragikomische momenten op. Niet eens zozeer om wát er gebeurt, dat zou je af en toe zelfs nog voorspelbaar kunnen noemen, maar vooral om hóe dat gebeurt. Ieder gebaar, de kleinste beweging, de minste grimas is perfect getimed en ontzettend subtiel veelzeggend. Kansloos ben je, als toeschouwer. En wat René van t Hof met dat schijnbaar wat lullige lijf van hem allemaal kan, is werkelijk ongelooflijk. Wanneer hij bijvoorbeeld zijn broek probeert aan te trekken, met die grote, lompe schoenen al aan, ontaardt dat in een adembenemende glijpartij waarin de oude man, met als enig houvast de tafel, als een hovercraft los lijkt te komen van de zwaartekracht. Zonder dat hij daar zelf nog invloed op uit lijkt te kunnen oefenen, gaat zijn onderstel de meest onmogelijke kanten op. Een staaltje beheersing waar je met open mond naar zit te kijken.
Gaandeweg sluipt er echter iets ongemakkelijks in de grinnik, wanneer het langzaam tot je doordringt dat er in ieder bejaardenhuis waarschijnlijk, of misschien wel bij jou in de straat, mannen als deze wonen. Alleen, in hun kamertjes. Onbeholpen worstelend met de eenzaamheid, de ouderdom en het ongemak. Met het naakte bestaan. Aan wie het volle leven zich ook alleen nog aandient in de vorm van geluiden van buitenaf, net als in deze voorstelling. De radio. Spelende kinderen op straat. Een heimachine verderop.
Grinniken blijf je, weerloos als je bent. Zelfs wanneer de oude man onhandig staat te wankelen, op een stoel op het matras, moedeloos staat te stoethaspelen met een touw, en zelfs dát nog tegenzit. Maar onbekommerd grinniken is het niet. Het schuurt een beetje. Je kreunt erbij. Er zit een randje aan.

Er is een speellijst, voor Dag vlieg, van René van t Hof, maar die is nog maar erg kort: twee data in januari. U moet er wel voor naar Amsterdam,  maar ik zou het er voor over hebben.


2 opmerkingen:

  1. Ik ken hem alleen van tv, ik krijg altijd kippenvel van de trieste personages die hij speelt.

    BeantwoordenVerwijderen