Hoog
genoteerd op de lange, lange lijst met dingen waar de man een hekel aan had,
stond een bezoek aan de apotheek. Daar had hij zelfs niet alleen meer een
gewone hekel aan, maar een afschuwelijke, gloeiende pesthekel. Een bezoek aan de apotheek, dat betekende in het
aller-aller-allergunstigste geval minimaal twintig minuten lijdzaam staan
wachten, met je volgnummertje braaf in je hand, zonder dat je ooit een idee
kreeg waarom dat in Godsvredesnaam zo lang moest duren allemaal. Een bakker die
- en nog zonder enige vorm van verontschuldiging ook - in dit tempo zijn
klanten zou helpen, zou binnen een week failliet zijn. Al had hij nog zulk
lekker brood. Maar goed, bij de apotheek ben je dan ook geen klant. Laat staan
koning. Bij de apotheek ben je een verplicht nummer. En moet je genadebrood
eten.
Deze keer had de man echter iets slims bedacht, al vond hij het zelf. Zodat hij
niet weer een halve ochtend in de zuchtende en steunende wachtrij door hoefde
brengen. Het was lekker fris lenteweer en hij had bedacht dat een wandelingetje
vandaag wel eens een goed en gezond idee kon zijn. Zo kon hij het nutteloze met
het aangename verenigen. Of het nuttige met het onaangename, zo u wilt. Bij de
apotheek had hij zijn volgnummer genomen, geconstateerd dat hij elf wachtenden
vóór zich had en snel, op basis van eerdere ervaringen, uitgerekend dat hij dus
zonder enig probleem of risico op zijn minst een half uur zo niet drie kwartier
over zijn wandelingetje kon doen. Monter stapte hij weer naar buiten en zich
verkneukelend over zijn schranderheid liet hij de zuchtende en steunende
wachtrij voor wat hij was.
Toen hij veertig minuten later opnieuw binnenstapte, waren er toch nog vier
wachtenden te gaan. Hij had wel een uur weg kunnen blijven ook, bedacht hij
spijtig. Al was het natuurlijk lang niet zo spijtig als wanneer hij zijn
wandelingetje níet had gemaakt, en hier als een brave hond op zijn bot had
staan wachten, al die tijd.
Toen er nog twee wachtenden vóór hem waren, stapte er een jonge man naar binnen
die de man herkende als iemand die hij kende. De jonge man herkende hem ook en
zo raakten ze aan de praat, en zoals die dingen gingen.. al snel was de man nu aan de beurt.
Binnen twee minuten had hij waar hij voor kwam - hij begreep werkelijk niet
waarom het met vier geopende balies bijna een uur had moeten duren om elf
wachtenden vóór hem weg te werken, als één en ander blijkbaar in twee minuten
zijn beslag vond - en hervatte hij nog even zijn zojuist niet afgemaakte
praatje, met de jonge man, die nog zeker tien wachtenden te gaan had. Uiteraard
waaierde dit praatje flink uit, zoals die dingen gingen, laat dat maar aan de
man over, en voor ze het in de gaten hadden, was de jonge man ook aan de beurt.
En had de man even goed een halve ochtend in de zuchtende en steunende wachtrij
doorgebracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten